Hoe ik me niet meer alleen voelde
Iedereen die de EagleLodges betreedt, maakt een andere reis. In het duister rondom de stenen ontkom je niet aan je eigen thema’s. Je angsten, je verlangens. Wie je werkelijk vanbinnen bent.
Ik geloof daarom dat je bibliotheken kunt volschrijven met lessen uit de ceremonies. Juist omdat ieder mens uniek is en daarom iedere ceremonie anders. Graag deel ik een aantal lessen met je die mijn leven hebben veranderd. In dit artikel mijn eerste les.
Les 1 uit de zweethut: alles is verbonden
Lange tijd zag ik de wereld als een verzameling deeltjes, die los van elkaar door het leven bewegen. Ik was een individu en had me te verhouden tot andere individuen. In de hut leerde ik dat dit niet waar is. Veel van de oude tradities waardoor onze EagleLodges zijn geïnspireerd, beschouwen de volledige natuur – en de mens daarbinnen – als één geheel.
Nu kun je dat natuurlijk heel wetenschappelijk aanvliegen: we komen allemaal voort uit dezelfde prokaryote, dezelfde ene cel waarmee ooit in de oersoep het leven begon. We zijn een aftakking van die eeuwenoude levensboom en hoewel er miljarden takken bestaan, is het nog steeds één boom.
We weten dat wanneer ons lichaam uit elkaar valt na ons overlijden, we in zoveel kleine stukjes uiteen vallen en weer als voeding dienen voor wat erna ons komt. We weten dat planten onze uitgeademde lucht opnemen en weer
zuurstof aan ons teruggeven. Het is allemaal één.
Ik voelde het pas in de zweethut
Het gekke is dat ik dit allemaal al lang wist. Ik kon het uitstekend aan een ander uitleggen. Maar ik voelde het niet. Mijn hersenen geloofden het, mijn hart nog niet.
In de hut veranderde dat. Opeens werd die grote verbondenheid niet langer een theorie – het werd een ervaring. Ik voelde me opgenomen in het grote geheel van alles dat leeft en ooit geleefd heeft. Ik voelde hoe ik mijn eigen plek daarin inneem, zoals alles dat doet – en alles daar recht op heeft. Ik voelde me verbonden met de mensen om me heen, met mijn geliefden en vrienden, met alles dat leeft in de wereld. Maar vooral voelde ik me verbonden met mijn diepste zelf.
Het Lakota-volk, dat woont in delen van wat we nu de Verenigde Staten noemen, zegt voor dat ze de zweethut binnengaan: Mitákuye Oyás’iŋ, ofwel: aan al mijn verwanten (Aan alles wat is). Hiermee geven ze uitdrukking aan hun bestaan.
Alles is, is geweest en zal er altijd zijn – en ik ben daar onderdeel van.